HK190315 279

Meer over de oprichting

Tennisclub Devonia uit Rotterdam, gevestigd in de wijk Kralingen, stuurde een brief naar andere verenigingen maar dat initiatief leidde tot niets. Op 28 april 1899 kwamen de heren jhr. W.P. Teding van Berkhout, C.J. Keurenaer, L. van Hemert, K.W.A. Beukema, mr. G.F.A. Mullemeister, L.J.A. Trip, W.G. Knokke van der Meulen, F. de Ranitz en mr. C. Ridder van Rappard bijeen in Den Haag. Als adviseur zat E. graaf van Limburg Stirum aan. De leden van dit gezelschap waren de betere tennisspelers van Nederland die elkaar troffen op de banen van Leimonias en graag orde en uniformiteit zagen in de organisatie en regels voor wedstrijden en toernooien. Zij stelden een circulaire op om te komen tot de oprichting van een landelijke tennisbond waarvoor op zaterdag 3 juni 1899 ‘eene algemeene vergadering van belangstellenden’ zou worden belegd in een zaal boven het Poolsche Koffiehuis in Amsterdam. Deze vergadering werd echter twee dagen uitgesteld.

De vergadering besloot in Amsterdam dat enkel personen lid konden worden die een gulden contributie moesten betalen en 25 cent voor een exemplaar van de bondsstatuten en het huishoudelijk reglement. Tennisverenigingen konden toetreden als donateur.

Dit veranderde in 1907. De algemene vergadering in Leiden bepaalde aan het eind van dat jaar dat de bond een federatie van tennisverenigingen moest worden, want het was logisch ‘waar langzamerhand plaatselijke bonden of clubs ontstaan zijn, en het dus billijk was deze medezeggenschap te geven […], en, zoo er genoeg tennisvereenigingen zijn, die, door de goedkeuring hunner statuten bij Kon. Besluit voorzien van rechtspersoonlijkheid, als lid van den Bond wenschen toe te treden, alleen deze als lid te beschouwen; als begunstigers kunnen dan de tegenwoordige leden optreden’.

Wedstrijden

Vanaf 1899 organiseerde de bond elk jaar op steeds andere locaties een nationaal kampioenschap voor individuele spelers (zie daarvoor het overzicht van nationale kampioenen in de Bijlagen). De eerste NLTB-kampioene was de dochter van de bondsvoorzitter, de 24-jarige freule J.P.M. (roepnaam Maria) Teding van Berkhout. De ster van het eerste kampioenschap in Rotterdam was Karel Beukema, een van de oprichters van de NLTB. De ook als voetballer en cricketer bekende Beukema werd kampioen in het enkelspel, dubbelspel en gemengd dubbelspel.

In 1900 werd een clubcompetitie uitgeschreven, waaraan vier verenigingen deelnamen. Door de intens natte zomer werd de competitie niet afgemaakt. Ook in andere jaren ging er veel mis waardoor een stabiele landelijke competitie vooralsnog uitbleef. In 1901 was er te weinig animo doordat de open toernooien voorrang kregen. Wel werd bij de Bataafschen Lawn Tennis Bond een competitie opgezet, waarover echter geen details bekend zijn. In 1902 ging de aandacht uit naar de oprichting en de wedstrijdactiviteiten van de onafhankelijke Amsterdamschen Lawn Tennis Bond. Plaatselijke competities waren er zeker – zoals bij de Bataafschen Lawn Tennis Bond in 1901 en de Amsterdamschen Lawn Tennis Bond in 1902 – maar of dit op permanente, jaarlijkse basis gebeurde is niet duidelijk. In 1903 bijvoorbeeld vond in Leiden ook een stedelijke competitie plaats.

De competitie kreeg pas vanaf 1911 meer deelnemers uit alle delen van Nederland. Er werden eerste klassen ingesteld in het Westen en het Oosten waarbij de kampioenen van deze klassen om het landskampioenschap streden. De competitie diende steeds binnen een paar maanden afgewerkt te worden om ruimte te houden voor landelijke en lokale tennistoernooien. Geen enkele competitie werd in die jaren in haar geheel afgewerkt, bijvoorbeeld die in 1914 vanwege het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog.

Officieel werd de titel landskampioen pas in 1915 ingesteld. De landskampioen gemengde competitie ontvangt nog steeds de grote, zilveren Slazenger Cup, die in dat jaar voor het eerst werd uitgereikt. In Nederland gold de gemengde competitie als de sterkste, in tegenstelling tot het buitenland waar de beste tennissers in afzonderlijke mannen- en vrouwencompetities speelden. Dat is nog steeds zo, hoewel tegenwoordig de herencompetitie hetzelfde speelniveau kent als de gemengde. Vanaf 1934 bestond er een landelijke hoofdklasse waarbij de winnaar als landskampioen gold. In 1973 werd de eredivisie ingesteld en in 1975 werd de eredivisie uitgebreid naar acht clubs, net als nu.

Het aantal door verenigingen en wedstrijdcomités georganiseerde tennistoernooien steeg elk jaar explosief, tot de baancapaciteit onder druk kwam te staan. Toernooien op basis van speelsterkte en leeftijd en jeugdtoernooien en veteranentoernooien boden de individuele tennissers een rijk geschakeerd wedstrijdaanbod. In de laatste twintig jaar van de vorige eeuw ontstond een stortvloed aan toernooien, vaak georganiseerd op basis van speelsterkte of leeftijd. Het kostte districten en nationale werkgroepen de nodige moeite om de verschillende toernooien te verspreiden over de toernooikalender maar desondanks werden er wekelijks duizenden en duizenden wedstrijden gespeeld.

Gerelateerd aan deze pagina

Meer historie

Meer historie