Over Lawntennis
De tennissport had zijn oorsprong in allerlei middeleeuwse varianten van het kaatsen. Wat wij nu lawntennis noemen, was een vinding van de ondernemende Britse majoor Walter Clopton Wingfield die in februari 1874 het patent verwierf voor zijn balspel sphairistikè. De verspreiding van Wingfields handzame tennisspel verliep razendsnel omdat met de aankoop van één set rackets, ballen en een net overal een tennisbaan kon worden aangelegd. Tennis was uniek omdat het spel geschikt werd geacht voor zowel man als vrouw. Het werd snel populair omdat op besloten tennisbanen tijdens zogenoemde garden parties jongens en meisjes uit de gegoede stand elkaar konden ontmoeten, samenspelen en flirten.
De verspreiding van lawntennis buiten het Britse koninkrijk ging eveneens razendsnel omdat de Europese elite ook zo’n tennisset aanschafte of cadeau kreeg. Het zou zeer goed kunnen dat ook in Nederland al in 1875 lawntennis werd beoefend. In een kasboek in het Wimbledon Lawn Tennis Museum staat dat op 25 juni 1875 een Engels lid van de Nederlandse familie Van Aldenburg Bentinck van Kasteel Amerongen een tennisset kocht. Op een foto van rond 1880 speelt de Nederlandse familie Bentinck inderdaad lawntennis in Amerongen. En in de nalatenschap van de familie De Beaufort zijn originele Wingfield-rackets gevonden die na 1876 niet meer gemaakt werden.
Rond de jaren 1880 begonnen Amsterdamse detailhandelaren tennisartikelen te verkopen aan particulieren die verenigingen oprichtten en tennistoernooien organiseerden. Rijke Britten en Nederlanders speelden het spel in hotels in Domburg en Scheveningen, terwijl in Den Haag (1892) en Wijk aan Zee in 1887 al internationale tennistoernooien werden gehouden. Tennisspelers van de Marylebone Cricket Club hadden namelijk Wingfields gebrekkige spelregels en baanformaat aangepast voor het spelen van wedstrijdtennis. Op het eerste toernooi in 1877 van de All England Lawn Tennis and Croquet Club op Wimbledon werden die regels gebruikt, net als in Nederland vijf jaar later.