Met vrienden tennis ik iedere winter in de hal. Dat doen we in een groot complex met vier hallen met elk drie banen. Maar onlangs is één van de hallen opgeofferd voor een andere bestemming: er zijn 21 bowlingbanen in gekomen. Om te tennissen betaal je 30 euro per uur en dat betaal je voor één uur bowlen ook. Dus tel uit je winst als exploitant. Dit is een trend die al een tijd gaande is. In dit geval is het bowling, maar ook het trampoline- en kussenspringen is sterk in opkomst. En dan zie je ook nog dat indoor tennisaccommodaties plaats maken voor huizen. Al deze zaken leveren een (veel) hogere opbrengst per vierkante meter op dan tennis.
Hiermee is een tweede golf gaande van het verdwijnen van indooraccommodaties. De eerste golf zagen we in de jaren 90 met de opkomst van ‘all weather’ banen, kunstgrasbanen die het hele jaar door bespeeld kunnen worden. Dat is een typisch Hollandse aangelegenheid, want nergens anders in de wereld wordt zo veel op kunstgras gespeeld. Als tennisbond zijn wij liefhebber van gravel, dat is dé ondergrond waarop je tennist. Maar we hebben zelf zitten pitten toen kunstgras opkwam. Het gevolg was dat indooraccommodaties failliet gingen of een andere bestemming kregen, omdat er steeds minder vraag naar was.
Deze ontwikkelingen baren ons grote zorgen, want als een indoorhal eenmaal weg is, dan komt ‘ie natuurlijk nooit meer terug. En voldoende aanbod aan indoorlocaties is heel belangrijk voor de tennisport, want we willen dat kinderen ’s winters binnen kunnen spelen en niet bij -6 graden met sjaals en handschoenen buiten staan. Dit komt de kwaliteit van leren tennissen niet ten goede. En wat te denken van de trainers? Voor hen is het ook niet goed om bij weer en wind altijd maar buiten aan het werk te zijn. Zelfs bij een ‘wintersport’ als hockey gaan ze in de winter de zaal in. En wij blijven als zomersport het hele jaar buiten. Dat is niet wat we willen.
Maar het kan ook anders, en dat zag ik tijdens mijn bezoek aan tennisvereniging ALTEC in Aalten, dat ligt in de Achterhoek. Daar hadden ze een kleine blaashal, over twee banen. Ze hebben er de hele winter veel plezier van. Vroeger hadden deze hallen geen beste reputatie. Bij harde wind waaiden ze weg, de akoestiek was niet optimaal en omdat ze vaak enkelwandig waren hingen de ijspegels aan de binnenkant van het zeil. Die tijd is voorbij. De kwaliteit is enorm verbeterd, ze zijn nu vaak dubbelwandig en met bijvoorbeeld gravelbanen op afschot worden goede resultaten geboekt. En je hebt ‘m met een paar man zó opgezet. De energiekosten zijn logischerwijs iets hoger, maar er was ook heel veel animo om van de accommodatie gebruik te maken. Kortom: iedereen was blij met de blaashal.
Dit is een heel belangrijk alternatief voor de traditionele indoorlocatie en mogelijk voor meer verenigingen een interessante optie. ALTEC kon de hal toevallig zelf bekostigen. Maar niet iedereen kan dat, en daarom zijn we als tennisbond bezig om te onderzoeken of een collectieve afspraak met een of meerdere leveranciers mogelijk is. Als wij namens bijvoorbeeld 100 clubs een deal kunnen sluiten, dan is dat natuurlijk goedkoper dan wanneer iedere club het op eigen houtje doet. We hopen daar gauw meer over te kunnen melden.
En dan nog even terug naar mijn eigen indoorhal; met mijn vrienden hebben we afgesproken dat we binnenkort ook een keer gaan bowlen. Maar dan gooien we wel bovenhands. Geintje. Maar we moeten indoortennis wel tegen elke prijs redden voor de ondergang.
Erik Poel
Algemeen Directeur KNLTB