Thor De Bataaf 2 (1)

Sjakie's blog: De constante factor: COVID-19

Er gebeurt momenteel zoveel dat ik er amper chocola van kan maken voor een blog. Wat je net hebt bedacht of nu bedenkt is in no time weer achterhaald. En terwijl je met het één bezig bent, schieten er talloze andere gedachten door je heen. 

Privé, zakelijk, tennis, zorgen om ouders, schoonouders, mijn gezin, maar ook om leraren, om het bestaan van tennisprofs en hun coaches, om talentontwikkeling, om verenigingen die het nu loodzwaar hebben en waarvan er een aantal echt op omvallen staat; mijn gedachten schieten van links naar rechts, met helaas één constante factor; iedere gedachte begint met COVID-19.

Ik neem jullie van links naar rechts mee door mijn flarden. Maar ik denk dat velen van jullie net zo heen en weer worden geslingerd.

Ik zie veel dingen ontstaan, innovatieve ideeën waarvan ik denk dat ze ook na deze tijd zullen blijven bestaan. Dat flexibel werken bijvoorbeeld dus heel goed mogelijk blijkt te zijn, en dat beeldvergaderen heel efficiënt kan zijn, misschien zelfs wel beter dan wij ooit voor mogelijk hadden gehouden. Maar tegenover vindingrijkheid zie ik door dezelfde situatie pijn ontstaan; emotioneel, door gebrek aan sociale contacten in families en bij collega’s, maar ook letterlijk fysiek en financieel. En nogmaals, alles gaat vol door elkaar: privé en zakelijk.

Vanaf de eerste week maart zit ik thuis. En ik moet eerlijk zijn; ik zit in een gouden kooi. Ik kan thuis sporten, heb een prima werkkamer, kan in de tuin werken, kan zelfs thuis tennissen en ik heb een vrouw met wie ik kan tennissen en die mij waanzinnig goed verzorgt zodat ik de hele dag kan doorwerken.

Het klinkt misschien raar, maar mijn werk gaat zalig. Ik ontbijt, kruip om kwart voor acht achter de computer en zit vervolgens acht tot negen uur lang achter Microsoft Teams. Als er bondsvergaderingen zijn gaat dat tot negen uur ’s avonds door. Lunch en avondeten schuift Hellas meestal naar binnen in mijn kantoor.

Van half 10 tot 11 ’s avonds doen we dan samen nog een filmpje en dan naar bed. Efficiënter heb ik misschien nooit gewerkt. Ik hoef niet te reizen, kan elke dag sporten en dan toch nog een filmpje kijken en in de weekenden ook nog wat in de tuin werken. Ik ben ritme-verslaafd, dus ik kan dit heel lang volhouden.

Maar natuurlijk mis ik ook het fysieke contact, het eten met vrienden, ongedwongen met onze drie jongens dingen kunnen doen, het overleg en samenzijn met collega’s en het tennis. Ik mis het langs de baan staan. Maar het ritme lijkt weer heel erg op de tijd dat ik mijn eigen bedrijf aan huis had en op het leven bij mijn pleegouders toen ik op de tennisschool zat.

En dan ineens ‘Jippie’, de jeugd mag weer tennissen. Ontzettend belangrijk voor de leraren en de verenigingen. Die zijn getroffen in wat de meest actieve en vitale periode van het hele tennisjaar is; de tijd van nieuwe leden, nieuwe leerlingen en de voorjaarscompetitie met de clubhuis-inkomsten.

Jippie dus. Een half uur later word ik geraakt door de enorme output van collega’s die thuis werken en ook nog kids thuis hebben. Vergaderingen zijn perfect voorbereid, alles verloopt geweldig op tijd en ik denk, dit blijft straks ook zo. Zit ik dus ineens met ‘Jippie’ en ‘fantastisch’ in mijn hoofd, ondanks COVID-19. Of is het dankzij?

Nee, ondanks, want dan schieten er weer andere zaken langs; geen evenementen. En hopelijk horen we op 15 mei iets over de US Open. Hoe houden onze profs en hun coaches  dat vol, die van maart zeker tot de US Open niet spelen. Hun vak is ineens onzeker geworden. Ik vrees…..

Die gedachte verdrijf ik snel. Ik vrees niet, ben ik het type niet voor. Maar toch, onze talentontwikkeling, hoe gaat het daarmee verder? Aan de andere kant, we raken niet achterop, want de hele wereld heeft hier last van.

Ik ben meer iemand van de kansen. Dit is de tijd om onze opleidingsplannen nog verder te verbeteren. Goede afspraken maken voor de arbeidspositie van de tennisleraren is nog belangrijker geworden door wat we nu meemaken en we hebben daar nu tijd voor.

Dan schieten mijn gedachten naar de sportbonden. De onderlinge solidariteit is groot. Protocollen worden gedeeld en iedereen weet dat de sport en de toekomst van de sport echt goed bekeken moet worden. Want volwassenen sporten nog niet en die zijn ècht nodig om de sport in Nederland niet te laten omvallen. Ik hoop dat er met de persconferentie van premier Rutte vanavond weer meer duidelijkheid komt. De voortekenen in de media vandaag zijn in ieder geval gunstig.

Vandaag 6 mei mag het Nationaal Tennis Centrum in Amstelveen weer open voor topsporters. Alles met enorme protocollen. Soms betekent dat trainen met een vrije baan ertussen. Maar het mag weer. Heerlijk.

Wat er precies uitkomt vanavond of volgende week weet nu nog niemand, maar één ding weet ik wel; snel kan niet momenteel. In Heerde, in de omgeving waar ik woon, heeft het virus keihard toegeslagen in een hele kleine gemeenschap, echt keihard. Natuurlijk willen we allemaal open, open, open, maar snel kan echt niet, hoe graag ik dat ook zou willen. Als we nu te snel zijn en het straks weer terug krijgen hebben we echt de poppen aan het dansen.

Het is een ingewikkeld zootje dit. Ik spreek hiermee geen enkele politieke voorkeur uit, maar ik heb wel respect voor de minister-president. Hij legt glashelder uit wat er aan de hand is en wat voor maatregelen dat vraagt. De vragen die in de daaropvolgende dagen volgen en die je niet allemaal kunt voorzien worden vervolgens allemaal beantwoord. Of je het daar nou mee eens bent of niet. Ik vind het knap.

Ik kan alleen maar afsluiten met ‘blijf slim en verstandig en hou in de gaten dat als een groep te groot wordt, mensen automatisch dichtbij elkaar kruipen. Let er op.’