Deze column zal ik me met name richten op toptennis, uiteraard beseffende dat er ook heel veel te vertellen is over padel, maar daar zal ik me de volgende keer op focussen in aanloop naar het NK padel in maart. Ik zal jullie dan meer vertellen over de toekomst visie top padel en het plan dat hiervoor geschreven is. Nu over toptennis, een terugblik, maar vooral ook een blik vooruit.
Natuurlijk is corona niet weg te denken bij een terugblik over ’21. De inspanningen die moesten worden verricht om door te kunnen gaan met ons topsportprogramma waren pittig. Aan de andere kant waren wij bevoorrecht dat we hebben kunnen doorwerken. Wat dat betreft hebben kantinebeheerders, exploitanten van tennishallen en andere aan tennis gerelateerde horeca het veel zwaarder gehad. Laten we hopen dat ook voor hen de betere tijden snel aanbreken.
Tennisleraren zijn enorm flexibel geweest, die hebben over het algemeen razend knap werk geleverd door op allerlei manier in te spelen op de steeds veranderende situaties, zodat hun omzet redelijk gelijk kon blijven of zelfs kon groeien door de gelukkig stijgende vraag naar lessen door de vele nieuwe leden die wij hebben mogen ontvangen. Tuurlijk is het jammer dat we met alle leraren minder ruimte hebben gehad om kennis uit te wisselen, geen fysieke samenkomsten waar alles bijeen kon worden gebracht en gedeeld. Maar wat mij betreft was de flexibiliteit van de leraren gigantisch!
Topsport technisch is het ook een heel goed jaar geweest. Er is een duidelijke reeds geplande verschuiving doorgevoerd in ondersteuning van de topsport door de KNLTB en dat heeft tot ongelofelijk veel besef en urgentie geleid bij alle spelers en coaches. Als je nu op het Nationaal Tennis Centrum komt; de jeugd en hun begeleiding loopt het vuur uit de sloffen, prachtig om te ervaren.
Op dit moment hebben we ongeveer 80 jeugdspelers die op het NTC trainen; 25 jongeren van 14 tot 18 jaar zijn heel veel bij ons, en zo’n 60 jongens en meisjes van 11 tot 14 jaar zien we regelmatig op het NTC. En ik kan je verzekeren; het is hartstikke gaaf als je ziet wat het bij elkaar brengen van talent doet.
Deze hele mooie nieuwe en geestdriftige aanpak valt of staat bij acceptatie. We hebben enquêtes gehouden onder ouders, trainers en spelers en de uitkomsten meegenomen in een verbeterde en uitgebreidere uitleg van het programma ‘5 steps to the top’. Dat is er nu en we zullen nog beter, duidelijker en frequenter gaan vertellen wat we aan het doen zijn. Er is een ouderpanel geïnstalleerd en er zijn belangengroepjes. Alles moet nog beter beschikbaar zijn voor iedereen betrokken. Dan werken we allemaal vanuit dezelfde feiten, maar wellicht nog steeds met een eigen mening en invulling. De communicatie over het topsportprogramma is momenteel één van de speerpunten van de KNLTB.
De Tennistafel heeft trouwens een super leuke en interessante podcast over toptennis in Nederland gemaakt met Dennis Sporrel en Raymond Knaap.
Topsport specifiek wordt het nog fanatieker. Van een structuur willen we naar een cultuur. We willen als KNLTB dichtbij zijn, meer tijd samen met de spelers en hun omgeving doorbrengen en hen daardoor nog duidelijker maken wat er nodig is voor toptennis.
Elke topper in wording moet een persoonlijk ontwikkelingsplan hebben, inclusief wedstrijdschema. En dat moet niet in je hoofd zitten, of een gevoel in je buik zijn, maar gewoon een bestaand plan waar alle betrokkenen objectief naar kunnen kijken; klopt het fysiek nog m.b.t. belasting en belastbaarheid, psychisch, training technisch, maar ook op de baan? We leggen iedereen langs die liniaal.
Is toptennis van de KNLTB er dan alleen voor deze specifieke groep? Nee. Wij willen een onafhankelijk kennishuis zijn, waarbij iedereen die iets met toptennis heeft kan aankloppen. Tuurlijk kan het zijn dat je ‘nee’ als antwoord krijgt op je vraag, maar het huis staat voor iedereen open. Altijd!
Het toptennisplan blijft hetzelfde, alleen gaan we van structuur steeds meer naar cultuur en uiteindelijk afgerekend worden op resultaten op de baan. Dat betekent dus voor mij in 2022 ik minder tijd in meetings en faciliterende gesprekken zit, maar meer ‘naar buiten’ wil om mensen te zien en te spreken rondom de tennisbaan. De reeds voelbare cultuuromslag kan ik dan verder vormgeven. De structuur en de kaders zijn er, excuses om iets niet te doen of te realiseren zijn er niet meer.